Over de strafbaarstelling van illegaliteit
Op het PvdA-congres morgen in Leeuwarden zal ik tegen de strafbaarstelling van illegaliteit stemmen. De afgevaardigden van de afdeling Arnhem doen hetzelfde.
Eerder sprak onze gemeenteraadsfractie zich uit tegen de strafbaarstelling van illegaliteit. De uitkomst van een peiling die ik daarna liet uitvoeren onder onze leden was glashelder: 88,7 % van de respondenten zou een congresmotie tegen het wetsvoorstel steunen. Daarmee is het Arnhemse signaal duidelijk: de PvdA zou zich niet moeten verbinden aan de criminalisering van mensen zonder verblijfspapieren.
De afgelopen weken zijn de diverse, en talloze, argumenten tegen strafbaarstelling meermalen naar voren gebracht. Op blogs, in krantenartikelen, in televisieprogramma’s. Ik zal die argumenten hier niet nog eens herhalen. Het argument tegen moties zoals die van de afdeling Den Haag is tegelijkertijd ook valide: het congres stemde eerder in met het regeerakkoord. En de PvdA moet ook voor zijn afspraak staan.
Soms moet je toch ook terugkomen op je woord. De coalitiepartner weet dat maar al te goed. Onrust in de VVD betekende het einde van de inkomensafhankelijke zorgpremie. Maar een andere reden, een meer prangende dan iets triviaals als onrust in de partij, zou er nu toe moeten leiden dat de PvdA terugkomt op zijn woord. Namelijk het inzicht dat we met de onderhandelingen net iets over de grens van onze idealen zijn gegaan. Het is niet erg omdat pas na een aantal maanden toe te kunnen geven. Het is volgens mij grootser om een fout toe te kunnen geven, dan je aan een domme afspraak te houden.
De strafbaarstelling van illegaliteit heeft met veiligheid niets te maken, noch met een rechtvaardig immigratiebeleid. Het begrotingstekort wordt er niet door opgelost en het is niet een stap dichterbij een sterker en socialer Nederland. Ik hoop dat het congres dat morgen duidelijk laat horen.